Het is een zwoele zomeravond. Ik loop op mijn instappers een rondje door de omgeving. Dit is het moment waarop mijn dorp zich in zijn meest fraaie veren tooit. In de winter zijn de straten verlaten en verbergen de mensen zich achter hun neergelaten rolluiken. Nu sproeien ze de tuin of zitten ze buiten met een glas rosé. Het water dat op de bladeren klettert, het klinken van glazen en het gekwetter van de vogels. Het dorp heeft niet alleen fraaie veren, maar brengt nog fraaiere geluiden voort. Ik ken iedereen, want ik ben al jaren één van de vijfduizend inwoners. Er is dan wel het nodige veranderd sinds ik hier kwam, maar de dorpse sierveren staan fier overeind.

Nieuwe gasten uit verre landen

Ik open mijn tuinhekje en trek mijn instappers heren uit, die ideaal zijn voor een rondje door het dorp. Voor ik naar binnen ga trek ik mijn comfort schoenen aan. Mijn vrouw en ik verwachten nog bezoek en dan loop ik niet graag op mijn sokken door het huis. Ondertussen denk ik na over de veranderingen die de afgelopen decennia in het dorp hebben plaatsgevonden. Ongeveer tien jaar geleden kwamen er ieder jaar een heleboel Polen naar deze regio voor het seizoenswerk. Prei poten, asperges steken en aardbeien plukken. In het begin gingen ze ieder jaar terug naar Polen. Later vestigden ze zich hier definitief. Het is inmiddels zo ver gekomen dat vijftig procent van de inwoners in het dorp bestaat uit Polen. Het is een krimpregio, dus onze eigen jongeren trekken vaak weg na de middelbare school. Dit gemis wordt opgevuld door de Polen.

De omgang tussen dorpelingen en Polen

In het begin was ik nogal sceptisch over deze veranderingen. Welke gevolgen zou dit hebben voor onze dorpscultuur? Zijn er niet veel dronkenlappen onder de Polen die voor overlast zorgen? Gelukkig zijn deze zorgen inmiddels weggenomen. De Polen zien er soms een beetje intimiderend uit in hun trainingspakken. Bovendien drinken veel van hen inderdaad stevig. Maar het zijn hele vriendelijke mensen. We spreken niet dezelfde taal dus echt gecommuniceerd wordt er niet vaak, maar je ziet wel veel wederzijds respect. Sommigen ken ik inmiddels wat beter. We groeten elkaar in het dorp en inmiddels heb ik in mijn steenkolenengels het contact uitgediept. Dan praten we over hun oude leven in Polen en hun nieuwe leven in Nederland. Tring! Daar zijn onze gasten. Mijn comfort schoenen zijn inmiddels gestrikt. Ik loop naar de voordeur. 'Hello Marinka and Pjotr,' roep ik als ik de deur open. 'Hello!' roepen ze terug. 'We brought a bottle of Polish wodka,' zegt Pjotr grijzend. Het wordt een gezellige avond!